Beste mijnheer Bert Anciaux

Beste mijnheer Bert Anciaux,

Graag wil ik u melden dat ik er deze dagen bij loop als een kasteelheer met driedubbel gelaagde omwallingen en ophaalbruggen van oogleden die ik van mijn leven niet meer open krijg. Een hele cavalerie aan kostelijke zalven is intussen voorbij gedenderd: Shiseido anti-puffiness, LancĂŽme diabolic yeux en Guerlain inflight serum. Al verzamelen de troepen van Ici Paris om mij strak te komen trekken, ik blijf rimpelen van vermoeienis. Doodop en pompaf tegelijk ben ik. En dat is, beste mijnheer Bert Anciaux, uw schuld en slecht voor mijn zelfvertrouwen.

Het ligt aan uw spreidingsplan, beste mijnheer Bert Anciaux, en uw aanhoudende voorspellingen omtrent uw spreidingsplan. Vannacht ben ik andermaal opgestaan om te kijken of het er was. Bleek het alweer een trein die voorbijreed. Eergisteren werd de bijslaper kwaad toen ik hem wakker pookte met de vraag: Pssst! Zou dit het spreidingsplan nu zijn? En als er straks iets rommelt in het donker, is het waarschijnlijk wéér uw spreidingsplan niet. Doorheen de duisternis lig ik te luisteren, beste mijnheer Bert Anciaux, naar pakjesvluchten uit al uw streken.

Inspanningen echter voor niks behalve slaaptekort. Want telkens als ik een geluid meen op te merken, betreft het wat anders dan uw spreidingsplan. Een midlifemotard met een nieuwe knalpot. De buurman op een overdreven hoogtepunt. De buurvrouw die treurig het toilet doorspoelt. Of de lift die naar nul wordt geroepen.

Soms draai ik van nachtenlang wachten zodanig door, beste mijnheer Bert Anciaux, dat ik de spijsvertering van Jan Becaus denk te ontwaren in mijn oorschelp. Terwijl Jan Becaus zolang hij leeft allicht geen wind zal laten en al zeker niet op de buis. Straks zie ik langsheen het raamkozijn nog pakjes naar beneden pinkelen van slapeloze inbeelding. Vroeger had ik nergens last van, maar als nu de gordijnen bewegen, denk ik dat het uw spreidingsplan is. U spreekt te veel over uw spreidingsplannen, beste mijnheer Bert Anciaux. Ik krijg er visioenen van. En wallen. En daar hoef ik niet voor in de Brusselse rand te wonen. Als ik een bijsluiter lees, begint het overal te jeuken en te steken. Mag ik daarom vragen om niet met nĂłg een spreidingsplan op de proppen te komen. Of ik kom een warm pakje nachtbraaksel in uw brievenbus leggen.

Dag mijnheer Bert Anciaux.

l Freelance-journaliste An Olaerts schrijft elke week in Ego een dringende brief.

© 2004 Uitgeverij De Morgen NV