Questions à propos du plan de dispersion (2/3)

07.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is
een onophoudelijke lijdensweg aan het worden.
Recent heeft de Raad van State inderdaad
opnieuw een schorsing uitgesproken in verband
met het aangepaste plan. Het is een vaudeville
geworden waar niemand nog wijs uit geraakt.
Blijkbaar hebt u het aangepaste spreidingsplan
van april onvoldoende gemotiveerd, waarvan
dankbaar gebruik werd gemaakt om de baan 20
uit het spreidingsplan te lichten en andere groepen
onvermijdelijk opnieuw weer zwaarder te belasten.
Blijkbaar zijn er bepaalde omwonenden die
bevoorrecht mogen worden en anderen niet.
De heer Maingain is er zonet nog maar eens in
geslaagd om de waarheid op zijn kop te zetten,
alsof de concentratie zich louter aan de oostzijde
zou bevinden en nergens anders. Mijnheer
Maingain, dat is helemaal niet het geval.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de
volgende.

Kunt u het arrest aan de leden van de Kamer
bezorgen?

Hoe reageert u op het arrest?

Wat zijn de gevolgen voor het spreidingsplan?
Vanaf wanneer gaat de nieuwe regeling of vanaf
wanneer zullen de nieuwe aanpassingen van
kracht zijn? Of zijn ze al in werking getreden? U
zou al vóór vorig weekend een aantal zaken
wijzigen, maar het is niet helemaal duidelijk of dat
al dan niet gebeurd is.

Kunt u per zone, zoals op 9 mei al beloofd is toen
wij uitvoeriger vragen hebben gesteld, aangeven
wat het nieuwe spreidingsplan en het nieuwsté
spreidingsplan voor gevolg zal hebben inzake
lawaaihinder, zowel in de week als in het
weekend, ‘s avonds en ‘s nachts?
Op de speciale website die door uw voorganger in
het leven was geroepen, zijn er blijkbaar, zo heb ik
moeten vaststellen, sinds 2004 geen
aanpassingen meer gebeurd. Is het de bedoeling
dat die website bevroren wordt, verdwijnt, niet
meer wordt aangepast? Het was wel een nuttig
instrument, maar in 2005 is die site niet meer
aangepast, tenzij ik mij vergis. Op het eerste zicht
lijkt die site gewoon bevroren.
In verband met de behandeling van klachten heb
ik u eveneens een aantal vragen bezorgd.
Op welke wijze worden de klachten
gecatalogeerd? Gebeurt dat op naam, op regio?
Is er een hiërarchie in gewicht? Bijvoorbeeld,
sommige klachten komen automatisch terug, met
steeds dezelfde inhoud. Er zijn ook
kettingklachten, waarbij een hele hoop mensen
dezelfde klacht indienen. Er zijn ook individuele,
inhoudelijke klachten. Wordt aan zulke klachten
een ander gewicht gegeven?
Kunnen de klachten en de antwoorden op een of
andere wijze worden ingekeken? Bestaat er
terzake enige transparantie?
Wie controleert het functioneren van de
ombudsdienst en van de klachtafhandeling? Wie
kan daarover controle uitoefenen?
De voorzitter: Ik kom nu toe aan de leden die
geen vraag hebben ingediend. Conform de
traditie, zal ik proberen te alterneren tussen
oppositie en meerderheid, evenals tussen de
taalgroepen. Eerst zal ik het woord geven aan de
heer Van Biesen.

Mijnheer Van Biesen, volgt u het voorbeeld van
alle voorgaande sprekers.

07.06 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik meende
vandaag toch even het woord te moeten voeren.
Ik doe dat als inwoner van de faciliteitengemeente
Kraainem, als iemand die nu al 44 jaar onder een
landingsbaan gewoond heeft.

Wij hebben in dit dossier tot op heden zeer veel
tolerantie getoond wat lawaai en nachtlawaai
betreft. Wij zijn steeds bereid geweest de vele
lasten die de luchthaven met zich meebrengt voor
onze rand te aanvaarden zonder veel gemor.
U zei vorige week trouwens zelf nog op de
televisie dat u in deze regio weinig dissonante
geluiden van Vlamingen hoort en meer van
Franstaligen. Ik wens u nog even zeggen dat
wanneer vliegtuigen over Sterrebeek, Zaventem,
Tervuren, Kraainem, Wezembeek-Oppem,
Huldenberg enzovoort vliegen, zij eigenlijk ook
over Vlaanderen vliegen. Niet alleen de Noordrand
is Vlaanderen, de Oostrand is dat ook.
Mijnheer de voorzitter, ik wil een aantal
bedenkingen maken en oplossingen voorstellen in
deze gedachtewisseling en niet zoals de
voorgaande spreker een aantal vragen stellen.
Zone 3, waar de vliegtuigen vliegen over
Sterrebeek, Tervuren, Kraainem, Wezembeek-
Oppem en Huldenberg, is de enige zone die door
vier banen wordt overvlogen: 25R, 25L, 20 en 02.
Laten we dit even opsplitsen. Alle vertrekken via
baan 25R met bocht naar links overvliegen
zone 3. Dat komt neer op ongeveer 50% van de
vertrekken van baan 25R. In het Brunorr-rapport
van september 2003 waarop het hele
spreidingsplan is gebaseerd, leest men echter dat
deze zone vrij is van alle luchtverkeer door de
week. Hiermee wordt bedoeld dat wij geen enkele
hinder zouden ondervinden van de vertrekken
vanaf 25R. Dat is uiteraard helemaal fout. In
Brunorr ging men ervan uit dat zones slechts
hinder ondervinden wanneer zij in het
rechtstreekse verlengde liggen van een baan.
Voor zone 3 betekent dit dus uitsluitend baan 20.
Als men van deze totaal misleidende logica
uitgaat, zou dit betekenen dat gemeenten zoals
Grimbergen en Meise steeds vrij zijn van alle
hinder aangezien zij in het rechtstreekse
verlengde van geen enkele baan liggen. Nochtans
neemt men voor Grimbergen en Meise wel de
vertrekken van 25R in beschouwing. Waarom
doet men dat dan niet voor zone 3?

De resultaten van de geluidsmeter van Aminal die
in Wezembeek-Oppem staat, spreken boekdelen.
De meerderheid van de vertrekken van 25R met
bocht naar links worden door de geluidsmeter
opgemeten en geven gemiddeld tussen de 65 en
75 dB aan. Er is een enorm verschil tussen de
vertrekken van 25R met bocht naar rechts, naar
de Noordrand, en met bocht naar links, naar de
Oostrand. De vertrekken met bocht naar rechts
richting Noordrand zijn tijdens de week opgesplitst
over vier trajecten en in het weekend over
drie trajecten, telkens in de richting van de
eindbakens.

De vertrekken van de 25R met bocht naar links
vliegen daarentegen geconcentreerd op één enkel
traject tot de baken van Huldenberg. Een
oplossing hiervoor kan zijn de vertrekken van
baan 25R eveneens rechtstreeks naar de
eindbakens te laten vliegen zonder omweg via
HUL. Dat zou neerkomen op drie trajecten in
plaats van de huidige geconcentreerde trajecten
tot HUL.

Een andere oplossing zou erin kunnen bestaan de
vliegtuigen te laten afdraaien op verschillende
hoogtes in functie van de bestemming. Momenteel
draaien alle vliegtuigen die van 25R vertrekken
met bocht naar links af op 1.700 voet. Tot in
juni 2003 draaiden ze af op 2.000 voet waardoor
Wezenbeek-Oppem, Kraainem en Sterrebeek iets
meer gespaard bleven van de hinder van 25R.
Het is uitermate belangrijk dat voor de eventueel
toekomstige wijzigingen aan het spreidingsplan de
hinder van de vertrekken 25R met bocht naar links
voor de zone 3 mee worden berekend in de totale
last.

Aminal is zeker bereid de hinder van baan 25R
voor zone 3 te bevestigen.

De tweede problematiek gaat over de vertrekken
via baan 25L. Baan 25L wordt gebruikt voor
vertrekken op zaterdagavond van 23 uur tot
zondagochtend 6 uur. Het gaat hier echter slechts
om heel weinig vluchten. Niettemin belanden ook
deze vluchten boven zone 3.

Het derde probleem zijn de vertrekken via baan
20. Zoals iedereen weet, is baan 20 korter en
bovendien licht hellend. Baan 20 is nooit gebruikt
geweest als een volwaardige baan. De inwoners
hebben zich bijgevolg gevestigd in functie van dat
historische baangebruik, waarbij baan 20 overdag
heel zelden en enkel voor bepaalde types van
vliegtuigen tijdens de nacht werd gebruikt. Baan
20 is niet geschikt voor de zwaardere toestellen.
Wanneer dergelijke toestellen opstijgen van baan
20, ligt de helft van Sterrebeek en Wezembeek-
Oppem onder zijn salontafel.

Het AAC-rapport, besteld door BIAC, stelt duidelijk
dat bij gebruik van baan 20 de veiligheidsmarges
onnodig worden aangetast. Baan 20, net zoals
baan 02, mag volgens AAC onder geen enkel
beding worden gebruikt in een spreidingsplan.
Baan 20 zou enkel en alleen voor lichtere
toestellen mogen worden gebruikt. Een
geoptimaliseerde route met een bocht naar links
op 700 voet is de enige oplossing voor de
inwoners van Sterrebeek, Wezembeek-Oppem en
Tervuren. De vliegtuigen zouden daarbij de
snelweg E40 naar Leuven volgen en daarbij
onbebouwde gebieden overvliegen tot
Huldenberg.

Deze oplossing zou een ware opluchting zijn voor
de vele betrokkenen. Het probleem is echter een
gebrek aan politieke wil, enerzijds, en, anderzijds,
de houding van verantwoordelijken bij
Belgocontrol, die zich steeds aanpassen aan de
kleur en de wensen van de minister in kwestie en
bijgevolg verklaren dat deze geoptimaliseerde
route technisch niet haalbaar is, ondanks het feit
dat zij in oktober 2002 door Belgocontrol werd
gepubliceerd in de AIP. Belgocontrol publiceerde
dus routes die nu plots, sinds Anciaux en Landuyt,
technisch niet meer haalbaar zijn. Dat is toch “very
strange”, in het Nederlands uitgedrukt.
Dramatisch zijn de periodes waarop baan 20
wordt gebruikt: alle rustperiodes, vijf nachten op
zeven, elke zaterdag van 2 uur tot 23 uur en elke
zondag van 6 tot 17 uur. Daardoor zullen
Zaventem, Sterrebeek, Kraainem, Wezembeek-
Oppem en Tervuren alle vertrekkende vluchten
over zich krijgen tijdens het weekend. Zij zullen
bijgevolg onleefbaar worden.

Deze aanpassing is geen billijke spreiding, maar
zal leiden tot een echte concentratie van de
vluchten tijdens het weekend.

Het vierde probleem zijn de landingen via baan
02. Baan 02 werd sinds de oprichting van de
luchthaven enkel en alleen gebruikt bij sterke
noord- en noordoostenwind, wat neerkwam op 30
tot 40 dagen per jaar. Ik kan u dat verklaren. Ik
heb u immers daarstraks gezegd dat ik onder
deze landingsbaan ben geboren en dus nooit in
mijn leven opstijgende vliegtuigen boven mijn
hoofd heb gezien, wel altijd dalende vliegtuigen.
Het verschil was dat de neus aan de ene kant
stond bij het opstijgen en aan de andere kant bij
het dalen. Men kan het verschil dus perfect
afmeten.

Baan 02 is uniek op Zaventem. Het is de enige
baan waar 100% van de landingen vanaf 12
kilometer van de luchthaven geconcentreerd
worden op één enkel traject, waarbij zeer dicht
bevolkte gemeenten en wijken op 200 meter
hoogte worden overvlogen.

Een tweede onmenselijk aspect van de landingen
op baan 02 is de frequentie. Daar alle landingen
op één traject worden geconcentreerd komt dat
overeen met 250 landingen tijdens een
weekenddag en 350 landingen op een weekdag.
Niemand kan daarmee blijven leven.
Wat de geluidspieken betreft, volstaat het naar de
resultaten van de geluidsmeter te kijken: tussen
80 en 90 decibel.

Wat de inwoners niet kunnen begrijpen, is dat
men bij landingen via de historische landingbanen,
25L en 25R, voor het overgrote merendeel velden
overvliegt, terwijl men bij landingen via baan 02
huizen overvliegt.

Iedereen vraagt zich af waarom men absoluut
dicht bevolkte gebieden wil treffen met de
landingen via baan 02, terwijl in het plan voor
ruimtelijke ordening grote delen onder 25L en 25R
onbebouwbaar zijn verklaard. Noch in
Steenokkerzeel, noch in Kortenberg, noch in Erps-
Kwerps heeft men ooit geklaagd over de
landingen omdat de vliegtuigen daar sinds 60 jaar
landen. Wat voor deze mensen echter
onaanvaardbaar is, zijn de vertrekken via de baan
07, waardoor zij sinds het spreidingsplan zeer
zware hinder ondervinden. Deze mensen hadden
nooit eerder vertrekken en vragen net zoals wij
een terugkeer naar de situatie vóór het
spreidingsplan en vóór de plannen tot
concentratie, dus voor een terugkeer naar de
situatie van 1999. De Oostrand vraagt het gebruik
van de baan 02 te beperken tot sterke noord of
noordoostenwind zoals wij dit reeds 60 jaar
kennen. Het arrest van de rechtbank van eerste
aanleg van 14 december 2004 en het arrest van
het hof van beroep van 17 maart 2005 zijn op
deze eis ingegaan.

Mijnheer de minister, ik heb tot slot nog twee
bedenkingen. Iedereen weet dat baan 20 eigenlijk
dezelfde baan is als baan 02 maar in omgekeerde
richting. Het lijkt mij dan ook logisch dat de in het
voormelde arrest van het hof van beroep
ingeroepen veiligheidsredenen om het verbod om
gebruik te maken van baan 02 te rechtvaardigen
logischerwijze evenzeer zouden gelden voor het
gebruik van baan 20. Voor mij is het dan ook
onbegrijpelijk dat het aangepaste spreidingsplan
in het intensief gebruik van baan 20 voorziet als
alternatief voor het verbod om baan 02 te
gebruiken.

Tot slot wil ik even teruggaan in de tijd. Voordat
destijds door minister Durant werd gekozen voor
het concentratiemodel met als uitgangspunt het
concentreren van zoveel mogelijk vluchten over
een beperkt bepaald gebied teneinde zo weinig
mogelijk hinder te veroorzaken, was er van
actiecomités geen sprake. De hinder haalde nooit
de nationale media. Tegen de beslissing om alles
te concentreren kwam er terecht protest van de
gemeenten van de Noordrand. Het is pas nadien
dat in bijna elke gemeente een actiecomité werd
opgericht en dat bijna elke week een nieuwe
procedure werd opgestart bij diverse rechtbanken.
Aangezien op grond hiervan moet worden
vastgesteld dat het historisch baangebruik, dat wil
zeggen het baangebruik vóór het
concentratiemodel waarbij het baangebruik werd
vastgesteld in functie van de
weersomstandigheden en de veiligheid, blijkbaar
een evenwichtigere spreiding was dan actueel het
geval is. Ik durf daarom de vraag te stellen of de
ideale oplossing niet zou zijn om eenvoudigweg
terug te gaan naar de situatie van 1999. Wij
hebben met andere woorden dus geen
spreidingsplan nodig, maar een groepeerplan om
alles opnieuw te groeperen.

07.07 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, cela vient d’être
décrit par l’orateur précédent dans des détails sur
lesquels je ne reviendrai pas. Mais nous
commençons à avoir l’impression d’être dans un
feuilleton au suspense de moins en moins
excitant. Vous proposez un énième nouveau plan,
le énième changement de piste au Conseil des
ministres. Je vous rappelle, monsieur Maingain,
que ces plans sont passés chaque fois au Conseil
des ministres. Vous parliez de responsabilité
personnelle mais je pense qu’il y a une
responsabilité collective à partir du moment où
cela passe au Conseil des ministres. Le Conseil
des ministres adopte un nouveau plan ou des
nouvelles pistes, un nouveau décollage, un nouvel
atterrissage, etc. Ce plan, on l’a répété, est
contesté par un des comités de riverains. La
justice le suspend ou la justice menace
d’astreintes. On est dans ce carrousel depuis
quelques mois, depuis que le dossier a été rouvert
sous la précédente législature.

J’ai aussi l’impression qu’en tant que
parlementaires, nous jouons toujours le même
rôle. Nous demandons de concilier, d’un côté, le
bien-être et la santé de la population et, de l’autre,
le développement économique de cet aéroport
mais aussi avec des marges de sécurité. Je vous
le rappelle encore aujourd’hui. Nous vous le
rappelons depuis des mois et des années.
Nous demandons aussi toujours d’objectiver les
procédures de modification des routes. Ce n’est
pas encore le cas, il n’y a pas d’objectivation des
procédures – et j’y reviendrai tout à l’heure – de
modification des routes. Et enfin, nous attendons
toujours et encore ce cadastre du bruit qui devrait
être reconnu, tant par la Région flamande que la
Région de Bruxelles-Capitale et le fédéral. Ce
cadastre n’est pas encore sur la table.

Monsieur le ministre je comprends aussi que vous
devez répondre dans l’urgence aux arrêts des
cours et tribunaux. C’est chaque fois en urgence.
La situation dont vous avez héritée est assez
surréaliste. La situation actuelle est aussi
surréaliste: d’un côté, vous devez suivre à la lettre
l’avis du Conseil d’Etat, de l’autre, vous devrez
payer des astreintes puisqu’il y a un autre arrêt de
la cour d’appel qui vous condamne. On est ainsi
dans une situation de ping-pong judiciaire.
Monsieur le ministre, il faut rectifier le tir en
commençant par réconcilier, dans ce dossier, le
citoyen aux politiques. En effet, le citoyen en a
aujourd’hui plus que ras le bol en fonction de sa
personnalité et de ses propres desiderata par
rapport à cet aéroport. Il faut rechercher une
solution qui permette de respecter le bien-être et
la santé des riverains et le développement
économique de cet aéroport.

Une loi procédurale, qui permettrait de clarifier la
situation, a déjà été pensée; à savoir une loi qui
définirait les exigences qu’il faut absolument
respecter pour modifier les plans de vols. Il ne
s’agit pas d’une loi visant à museler les citoyens,
c’est une loi à la concrétisation de laquelle
participeraient les citoyens, les associations de
citoyens, les experts, Belgocontrol, le Parlement
étant donné qu’il faudra la voter. Cette loi
procédurale, dont l’objectif est de réconcilier
toutes les parties, respecterait des normes
d’environnement, des normes de bruit, de
sécurité, toute une série d’éléments importants.
Monsieur le ministre, où en est-on dans
l’élaboration d’un tel type de loi pour essayer de se
sortir de la partie de « ping-pong » actuel? S’il y a
une responsabilité du Conseil des ministres quant
au plan de vol en cas d’accident, les juges jouent
aussi sans filet aujourd’hui et sans réelles
expertises en ce qui concerne les normes de
sécurité et environnementales.

Par ailleurs, je crois que trois partis vous l’ont
répété et je vais encore reprendre le même point.
Avant la position de Mme Durant, un modus
vivendi existait au sein de la population
concernant le plan de vol. La Région bruxelloise a
mis sur la table un plan de vol proposant un retour
à la situation précédant celles de M. Anciaux et de
Mme Durant. Travaillez-vous également sur le
plan de vol proposé par la Région bruxelloise?
Prenez-vous cet élément en considération pour
élaborer peut-être une nouvelle proposition?
Monsieur le ministre, telles étaient mes deux
questions.

07.08 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal de
suggestie van mevrouw Vautmans volgen om de
stem van CD&V in dit debat te laten horen, meer
bepaald de stem van mevrouw Creyf. Ik zal dan
ook haar vraag aan bod laten komen.
Mijnheer de minister, de vraag handelt over de
uitspraak van de Raad van State waardoor
belangrijke dwangsommen dreigen te moeten
worden betaald, tot 25.000 euro per vlucht.
Kunt u meer toelichting geven, mijnheer de
minister, bij de uitspraak van de Raad van State.
Op de radio beklemtoonde u dat het een uitspraak
was van de Franstalige kamer van de Raad van
State. Hierdoor ontstond bij ons het gevoel dat u
de mening bent toegedaan dat het een uitspraak
is in het belang van één taalgemeenschap. Kunt u
uw uitspraak verduidelijken?

Tweede vraag. Hoe werd aan de uitspraak van de
Raad van State tegemoetgekomen, meer
concreet welke wijzigingen werden of zullen
worden doorgevoerd?

Ten derde, kunt u een overzicht geven van de
wijzigingen aan het spreidingsplan sinds de
invoering ervan?

Hamvraag is hoe u het probleem ten gronde zult
oplossen. Een maand geleden hebt u
aangekondigd een wetsontwerp op te stellen om
het luchtruim boven Zaventem en de omliggende
regio te ordenen, een soort ruimtelijke
luchtordening. Hebt u dit reeds bestudeerd? Is
zo’n plan haalbaar? Is men reeds begonnen met
de opmaak ervan?

07.09 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je résumerai ma
réponse en regroupant les questions, la question
principale étant de savoir ce qu’il convient de faire
maintenant. Le deuxième aspect des questions
porte sur les explications à propos de l’avis rendu
par le Conseil d’Etat. Par ailleurs, les questions de
M. Laeremans sont un peu étrangères à l’objet de
nos discussions.

Premièrement, quelle est la situation et pourquoi
un certain ministre Landuyt dit-il, le 12 mai, « si » et
pourquoi, le 13 mai, dit-il « mais là »? Il y a une
explication. Tout d’abord, j’essaie, dans ce
dossier, d’adopter une attitude neutre et d’être
l’exécuteur de l’accord du gouvernement. Donc, si
on me demande de suivre la voie de la sagesse,
ce sera, pour moi, la voie du gouvernement. Je ne
prends aucune décision sans avoir, au préalable,
eu un contact avec mes collègues du
gouvernement. Quant aux décisions relatives au
contenu, j’ai toujours obtenu un accord et à
l’avenir, je fonctionnerai et déciderai toujours
conformément à ce qui a été décidé au sein du
gouvernement.

Pourquoi ai-je dit, le 12 mai, qu’une décision
s’imposait et pourquoi a-t-on l’impression que, le
13 mai, je tiens un discours contraire? Nous avons
dû faire face à un grand problème en relation avec
la sécurité. En effet, il ne faut pas oublier que, de
temps en temps, il n’est pas plus facile d’être juge
que ministre, mais la vérité juridique est, de temps
en temps, plus simple que la vérité réelle. Je
m’explique.

Que s’est-il passé? L’arrêt de la cour d’appel de
Bruxelles nous a demandé de prendre une
décision provisoire tout en nous demandant de
prendre une décision définitive fondée. C’est ce
que nous avons fait. Le gouvernement a pris une
décision provisoire et a indiqué la manière dont il
comptait travailler à l’avenir.

Deux mois plus tard, le Conseil d’Etat a rendu un
avis suivant lequel la manière dont nous avons
pris notre décision provisoire n’est pas conforme
aux règles de ce dernier. Dans cet avis, il nous
demandait – fait étrange – de motiver les
instructions données à notre administration et aux
instances. Il est étonnant que l’on demande au
ministre compétent de motiver ses instructions à
Belgocontrol. Cela ne s’était encore jamais vu. Je
répète qu’il n’était encore jamais arrivé que l’on
doive motiver des instructions données à une
administration ou même à une instance comme
Belgocontrol.

Un élément encore plus important doit être pris en
compte: pour réorganiser l’utilisation des pistes
d’une manière logique et assurer la sécurité, il faut
plus que trois ou quatre jours. Pour ce faire, dix
jours sont nécessaires.

Monsieur de Donnea, c’est pourquoi vous aviez
l’impression d’entendre deux ministres! La
première réaction du ministre a été de considérer
qu’il faut toujours respecter les décisions des
juridictions. Vivant dans un Etat de droit, monsieur
Maingain, je veux respecter chaque décision
juridictionnelle mais c’est la sécurité qui m’a
bloqué sur ce point-là.

Le gouvernement a décidé que je devais prendre
une décision formellement car, en réalité, un
problème se posait. La décision de suspension du
Conseil d’Etat était d’application immédiate mais
elle était impossible à exécuter par les organismes
tel que Belgocontrol et ce, pour des raisons de
sécurité; il leur était impossible d’introduire des
modifications d’une minute à l’autre.

C’est la raison pour laquelle j’ai pris, pour la
première fois, une décision motivée à l’égard de
Belgocontrol. On vit dans un Etat où le ministre
doit motiver sa décision envers les instances qui
doivent suivre ses instructions! Soit, je l’ai fait,
provisoirement. Ce n’est que cette semaine que
nous étudions la façon de manoeuvrer en
respectant à la fois l’arrêt de la cour d’appel et la
décision du Conseil d’Etat puisque, je le répète,
nous vivons dans un Etat de droit. Telle est la
situation actuelle.

Je répète que je veux bien suivre la voie de la
sagesse, mais la sagesse qui m’oblige aujourd’hui
est la sagesse du gouvernement. Et je ne veux
pas sortir de cette logique: je respecte les règles
et mon acceptation d’agir en accord avec chaque
collègue du gouvernement.

Donc ceux qui m’adressent des reproches ou qui
essaient de me rendre responsable
personnellement ne sont pas corrects. Je
comprends les gens qui m’envoient des lettres, de
plus en plus dures, mais je ne comprends pas les
reproches d’un parlementaire à mon égard, s’il sait
que je fonctionne dans une majorité qui, dans ce
dossier, ne peut pas dire que le ministre
compétent est déjà sorti de ce qui est convenu. Je
veux le souligner.

Que convient-il de faire pour l’avenir?
C’est ce qu’a expliqué Mme Lalieux: les
juridictions et le gouvernement travaillent dans le
vide. Il est grand temps que le parlement, par le
biais d’une loi, dise comment fonctionner pour
parvenir à un équilibre entre tous les intérêts en
jeu en la matière. Pour y arriver, nous avons
besoin de procédures.

C’est vrai que la Belgique crée une situation assez
originale: nous élaborons une loi qui prévoit les
procédures pour objectiver les routes aériennes et
produire un cadastre du bruit que tout le monde
reconnaîtra en tant que tel.

Voilà donc quelques exemples. Mais, selon les
décisions des juridictions, il serait même
nécessaire de souligner qu’une administration est
objective et indépendante; il serait aussi
nécessaire de décrire une nouvelle fois la
signification, la compétence ou la responsabilité
d’une instance telle que Belgocontrol. En effet,
tout est remis en question d’après le texte de la
dernière discussion.

C’est la seule chose que je peux dire pour l’instant
car nous n’avons pas encore de solution concrète
au sein du gouvernement.

Ik wil benadrukken dat de uitspraak van de Raad
van State een uitspraak is van de Franse kamer
van de Raad van State. Dat wil echter niet zeggen
dat ik denk dat het vanwege de taal is en dat een
uitspraak van de Nederlandstalige kamer zou
verschillen. Het is best mogelijk dat de
Nederlandstalige kamer dezelfde uitspraak zou
doen.

Er is alleen één denkfout. De Oostrand als geheel
bestaat niet. Een van de denkfouten in de tekst
van de Raad van State is dat men denkt dat het
dezelfde mensen zijn die nu de last hebben, dat
het dezelfde mensen zijn die nu last hebben van
het opstijgen als diegenen die last hadden van het
dalen. Dat is niet waar. Het zijn duidelijk andere
mensen. Het zijn andere gemeenten. Het dalen
was immers in één rechte lijn en het opstijgen
gebeurt in verschillende lijnen. Collega Van
Biesen heeft dat geïllustreerd.

Je n’ai aucun élément objectif pour comprendre ce
que veut dire une zone « F ». Je ne vois aucune
zone que je pourrais appeler zone francophone.
Dans l’Oostrand, il y a des francophones et des
néerlandophones. Et il y a de plus en plus de
néerlandophones qui commencent à rouspéter car
ils avaient l’impression, à cause du fait que les
francophones s’expriment mieux, qu’il n’y avait
pas de néerlandophone dans la même zone. Je
ne connais donc pas de zone « F » qui voudrait dire
zone francophone.

Zowel in de Noordrand als in de Oostrand zijn er
Nederlandstaligen, Vlamingen, die daar reeds heel
lang wonen en die daar wensen te blijven wonen,
maar die ook beginnen te klagen.

Beaucoup de nuisances dues à la piste 02/20 dont
on se plaint aujourd’hui sont des nuisances que
l’on a toujours connues, même pendant la bonne
la période d’avant Mme Durant. Même à ce
moment-là, la piste 02/20 était déjà utilisée.
Voor de volledigheid zal ik ook antwoorden op de
vragen van collega Laeremans. Ik heb nog altijd
geen rapport van de ombudsdienst ontvangen die
voor mij de naam rapport waardig is en die mij de
juiste gegevens geeft in verband met regio en
naam. Ik wacht nog altijd op een behoorlijk
jaarverslag om er behoorlijke conclusies uit te
kunnen trekken. Wat betreft de website is het
inderdaad zo dat ik die nooit heb gebruikt. Ik ga
ervan uit dat wij zouden moeten kunnen steunen
op een anders-transparante ombudsdienst die ons
een behoorlijk rapport zou kunnen geven zodat wij
ook voor de mensen duidelijkheid kunnen geven
omtrent het soort klachten of waar de klachten
zich juist situeren.

Wat de vraag betreft hoe de controle op de
ombudsdienst geschiedt, kan ik enkel verwijzen
naar het koninklijk besluit van 15 maart 2002,
duidelijk van voor mijn tijd, waarin staat dat de
voorzitter van de Federale Overheidsdienst
Mobiliteit enkel een administratief toezicht op de
werking van de ombudsdienst uitoefent. Ik denk
dat wij inzake de ombudsdienst in de toekomstige
wet een en ander ook moeten objectiveren en
vastleggen.

07.10 François-Xavier de Donnea (MR):
Monsieur le président, je ne fais de procès
d’intention au ministre. Jusqu’à preuve du
contraire, je suppose qu’il est de bonne foi. Mais
cette preuve je ne l’ai pas encore eue.
Tout d’abord, vous dites que l’on ne pouvait pas,
le 12, changer la décision antérieure en ce qui
concerne la dispersion des vols parce qu’il faut un
délai de 10 jours. Je peux donc comprendre que,
le 13, vous ne pouviez que confirmer. Mais cela
veut dire que vous avez jusqu’au 20 à minuit pour
venir avec une décision raisonnée qui permettrait
de rencontrer les desiderata du Conseil d’Etat et
de la cour d’appel. D’accord pour dire que le 13
vous étiez dans l’impossibilité technique de
changer quoi que ce soit mais je suppose que le
gouvernement va arriver le 20 au soir -mais c’est
vous qui devez instruire le dossier – avec un
nouveauplan de dispersion.

La deuxième chose que je voulais dire est qu’à
ma connaissance – je ne suis pas juriste mais je
pense que vous l’êtes – tous les actes
administratifs doivent être justifiés depuis
quelques années. Cela n’était peut-être pas le cas
du temps de vos études et certainement pas
lorsque j’ai fait les miennes. Tous les actes
administratifs doivent donc être justifiés, surtout
lorsqu’ils ont un impact sur des tiers évidemment.
Il est donc assez logique que le Conseil d’Etat se
préoccupe de la motivation et que, même vis-à-vis
de Belgocontrol, parce que cela a un effet sur des
tiers, vous devez motiver vos actes.
Trois. Je crois volontiers que vous agissez tout à
fait conformément aux décisions du
gouvernement. Mais comme ministre responsable
du dossier, vous devez instruire les dossiers sur
lesquels le gouvernement fonde sa décision. Vous
avez fait une déclaration politiquement très
importante, vous dites: « Moi, je ne suis que
l’instrument du gouvernement ». C’est tout à fait
respectable et honorable, mais cela veut dire que
la semaine prochaine, nous devrons interpeller le
premier ministre pour savoir pourquoi le 20 au
soir, sur base d’un dossier que vous aurez
soumis, le gouvernement n’a pas pris la décision
qui permet de se conformer à la décision du
Conseil d’Etat.

Enfin, je le répète, monsieur le ministre, la seule
voie de la sagesse est d’en revenir à la situation
précédant la décision malheureuse de Mme
Durant. Je ne comprends pas pourquoi le
gouvernement ne fait pas cela. Je sais qu’il faut
sauver la face à un certain M. Anciaux, qui a eu le
malheur de vous précéder au poste que vous
occupez. A part cela, il n’y a aucune raison qui
explique pourquoi le gouvernement unanimement
ne pourrait pas en revenir à la situation précédant
la funeste époque de Mme Durant.

[pour lire la suite, cliquez ici->art903]